De geschiedenis van Trebinje gaat terug tot de oudheid, met bewijzen van menselijke nederzettingen in het gebied vanaf het 4e millennium voor Christus. Door de geschiedenis heen is Trebinje beïnvloed door verschillende beschavingen, waaronder de Illyriërs, Romeinen, Slaven en Ottomanen.
Tijdens de middeleeuwen was Trebinje een belangrijk centrum van de Servische staat Hum en later werd het onderdeel van het Bosnische Koninkrijk. In de 15e eeuw werd de stad veroverd door het Ottomaanse Rijk en werd het een belangrijk administratief en economisch centrum van de regio.
Onder Ottomaanse heerschappij ontwikkelde Trebinje zich tot een bloeiende stad met een rijk cultureel en architecturaal erfgoed.
Aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw maakte Trebinje deel uit van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk en werd later onderdeel van het Koninkrijk Joegoslavië. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de stad bezet door nazi-Duitsland en zijn bondgenoten. Na de oorlog werd Trebinje onderdeel van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië en later van de onafhankelijke staat Bosnië en Herzegovina.
Trebinje ligt aan de rivier de Trebišnjica, die door de stad stroomt en wordt omringd door heuvels en bergen. De stad heeft een rijk cultureel erfgoed, met veel historische en culturele bezienswaardigheden, zoals de Arslanagića-brug, het Hercegovačka Gračanica-klooster en het Tvrdos-klooster.
De economie van Trebinje is voornamelijk gebaseerd op landbouw, toerisme en de productie van wijn en tabak. Trebinje, ook wel zonnestad genoemd, wordt omringd door wijngaarden en sommige van de beste wijnen worden geproduceerd in nabijgelegen wijnmakerijen.
